Een lieveheersbeestje redden
Toen ik vanmiddag op mijn balkon kwam, zag ik een lieveheersbeestje op zijn rug in een plasje water op mijn tafeltje. Hij lag te spartelen, dus hij leefde nog, en ik draaide hem voorzichtig om en legde hem op een droog plekje. Hij bewoog een tijdje niet,                             waarschijnlijk uitgeput van het spartelen en misschien ook nog                             onderkoeld, aangezien het water in de schaduw koud was. Dus schoof ik hem voorzichtig                             op een blaadje en zette hem daarmee op mijn aardbeienplant, die lekker in de zon stond.                             Na een tijdje begon hij weer voorzichtig te bewegen en ik zag dat hij zijn vleugeltjes                             voorzichtig bewoog. Toen ik niet zo lang daarna weer keek was hij weg gevlogen. Het is niet zo dat ik altijd zo’n dierenredder ben, want als ik mieren in de keuken zie, druk ik ze meteen plat, en als ik de kans krijg zijn de muggen er ook geweest. Met wespen ben ik wat voorzichtiger, maar dat is ook eigenbelang. Als er een in de voorkamer of in mijn slaapkamer vliegt dan vang ik hem met een glas en een kaartje als hij op de raam gaat zitten, en dan gooi ik hem naar buiten. Maar ja een lieveheersbeestje is toch wat anders en deze zag er zo hulpeloos uit. Het leek alsof God glimlachend op me neerkeek, want als er één is die wil redden en helpen, dan is Hij het wel. Je zou zeggen, dat Hij wel wat anders aan Zijn hoofd heeft, maar Hij heeft oog voor alles, niets ontgaat Hem en daar is Hij dan ook God voor.